Dat team is ook zeker niet het minste. Fontys Hogeschool ICT (FHICT), de Juridische (JHS) én de Paramedische Hogeschool (FPH) zijn alle drie aan het onderzoek - dat in 2017 is gestart – verbonden, legt Manon Peeters van FPH uit. “Vanuit de praktijk kregen we de vraag of sensoren beter ingezet kunnen worden in de zorg. Daar doen wij nu volop onderzoek naar.”
Zo’n zes jaar geleden waren Fitbits, bandjes die allerlei data verzamelen om je gezondheid te monitoren, enorm populair. “Deze sensoren heb je continu bij je en laten je beter begrijpen hoe je lichaam functioneert. Denk daarbij aan een stappenteller, de uren die je slaapt of het aantal calorieën dat je per dag verbrandt”, aldus Petra Heck vanuit ICT. “Maar stel je eens voor wat je allemaal zou kunnen doen met die berg data vanuit een zorgperspectief.”
Juridische en technische vraagstukken
Welke rol is daarin voor ieder instituut weggelegd? Noortje Lavrijssen van de Juridische Hogeschool licht toe wat de rol van haar studenten inhoudt. “Binnen onze opleiding maken we ons hard voor adviseren aan de voorkant. Juristen geven vaak aan wat niet kan, maar wij willen een cultuuromslag inzetten."
"Daarom kijken we binnen dit project samen met de opdrachtgever wat juist wel kan als het gaat om privacy en gegevensbescherming. Een andere student belicht de regels van het gezondheidsrecht, meer specifiek de Wet zorg en dwang en weer een ander focust op intellectueel eigendomsrecht.”
Vanuit ICT houden verschillende studenten zich natuurlijk bezig met de technische kant van het project, zo licht Heck toe. “We kijken nu bijvoorbeeld naar een algoritme om stress te detecteren in wearable data. Een groep software engineering-studenten bouwt een dataplatform, anderen houden zich bezig met gebruikersinteractie en er wordt ingezet op de bedrijfsprocessen achter de data, zodat we duidelijk inzicht krijgen in wat we allemaal kunnen met de data die we verzamelen.”
Stress signaleren
De gegevens die verzameld worden moeten uiteindelijk leiden tot een beter vorm van stressdetectie waardoor de zorg beter ondersteund kan worden. En dat is nodig volgens Peeters, want er is geen precieze indicator die stress aangeeft.
“Met de algoritmes die we ontwikkelen proberen we ongewenste of problematische stress te signaleren, zodat dit zo efficiënt mogelijk op te lossen is. Soms willen we ook meten wat ontspant of ‘ont-stresst’. Daarnaast hoeft stress niet altijd negatief te zijn. Iemand die heel enthousiast is heeft bijvoorbeeld ook een hoog stresslevel. Dit is in de zorg ook zinvol om te detecteren.”
Om de inzet van het onderzoek te testen worden de wearables, die de op maat ontworpen software van de onderzoeksgroep bevatten, onder twee groepen verdeeld: mensen met dementie en mensen met Aanhoudende Lichamelijke Klachten (ALK).
“Bij de eerste groep zijn mensen met dementie, hun mantelzorgers en zorgverleners betrokken”, licht Peeters toe. “De tweede groep betreft mensen met ALK en fysiotherapeuten. In beide contexten speelt stressmanagement namelijk een belangrijke rol in het dagelijks leven. Dit systeem, dat bestaat uit de wearables en de software, meet stress en kan deze mensen ondersteunen.”
Gezamenlijk doel
De resultaten die uit het onderzoek voortvloeien worden uiteindelijk gebruikt om naar een gezamenlijk doel te werken: binnen een stresssituatie een moment van ontspanning creëren. “Mensen met ALK kunnen zich daar zelf bewust van zijn. Voor mensen met dementie is het belangrijk voor de zorgverleners, zodat zij de stress- en ontspanningsmomenten van hun cliënt begrijpen.”
Of het systeem om stress te meten ook daadwerkelijk werkt in de praktijk, is nog even afwachten. Maar de drie onderzoekers hebben er alle vertrouwen in. “Het project bestaat al zo’n vijf jaar, maar we staan eigenlijk nog maar aan het begin. We hebben veel vooronderzoek moeten doen waarbij we alle eisen uit de praktijk moesten halen.”
Sprongen vooruit
Dat heeft geleid tot de mogelijke oplossing die binnenkort in de praktijk uitgeprobeerd wordt. “Daarna kunnen we waarschijnlijk weer terug naar de tekentafel om het systeem om stress te meten te optimaliseren. Dat zou ook goed nog twee jaar kunnen duren. Maar dan hebben we wel enorme sprongen vooruit gemaakt om de zorg rondom stress te kunnen ondersteunen.”
Peeters ziet daarbij niet alleen de meerwaarde voor de maatschappij, maar ook voor onderzoekers en de betrokken studenten. “Het heeft echt een toegevoegde waarde, op verschillende levels. We functioneren daarbij ook echt als één team met de verschillende instituten. Wat dat betreft had ik dit binnen alleen onze opleiding ook nooit kunnen bewerkstelligen.”
Bron: bron.fontys.nl